Vanuit het werkveld van samenwerkingsverbanden willen we onduidelijkheid over regelgeving aankaarten. Dat betreft in dit geval een regelmatig voorkomende kwestie over wat voorliggend is: een schooladvies of zorgplicht. Dat gaat namelijk niet altijd goed samen. Deels komt dat aan het licht bij tegenstrijdige adviezen en bezwaren, maar deels ook na nieuwe regelgeving. Zo hebben de meeste swv-en de laatste jaren wel kwesties gehad bij TLV-aanvragen, aanmeldprocedures, afwijzingen en doorverwijzingen. Een paar van die kwesties:
- Het VO-advies vanuit de basisschool is bindend. Dat gaat over het niveau. De school waar aangemeld wordt heeft als check: de schoolsoort moet overeenkomen met het advies. Dat advies mag dubbel zijn, bijvoorbeeld mavo/havo. Een gymnasium mag dan afwijzen. Maar de school waar aangemeld wordt heeft ook zorgplicht: heeft de aangemelde leerling ondersteuning nodig en kan de school dat bieden? Als die ondersteuningsbehoefte fors is, wat dan?
- Een bijna zelfde situatie: Het advies vanuit het bao of sbao is vso. Daarin zit ook nog de kwestie: is vso een bindend advies? Vso is geen schoolsoort, maar een ondersteuningssetting. Daarbij geldt dan de vraag: welk niveau/schoolsoort hoort bij dat advies? En vervolgens heeft die vso-school ook zorgplicht. Ook komt het voor dat ouders hun kind weliswaar bij een bij het advies passende schoolsoort aanmelden, maar daarbij regulier “proberen”, terwijl vso-is geadviseerd. Op basis waarvan kan de school dan handelen?
- Een vmbo-school constateert bij de intake dat de aangemelde leerling op basis van leerrendementsgegevens uit het meegezonden LVS volledig valt binnen de criteria voor het praktijkonderwijs. Het schooladvies blijkt vmbo te zijn en bij navraag ‘voordeel van de twijfel’. Kan de vmbo-school dan op basis van de zorgplicht stellen dat zij de vastgestelde ondersteuningsbehoefte niet kan bieden en doorverwijst naar passender praktijkonderwijs? Of is het schooladvies zo bindend, dat zorgplichtafwegingen en toepassing van pro-criteria ondergeschikt zijn?
- Een leerling wordt aangemeld bij een PrO-school omdat uit de evaluatie van een recent OPP blijkt dat het PrO het best passende vervolg is. Volgens regelgeving kan dat en is criterium-onderzoek (leerachterstand en capaciteiten) dan niet verplicht. Dit komt voor bij zij-instroom in het PrO vanuit het VO (vroeger ‘kattenluikje’ genoemd). Maar wat nou als het een OPP uit het bao is van een 12-jarige leerling? De regelgeving vermeldt niet dat het een OPP uit het VO moet zijn. Een juridische kwestie? Is er aanvullende regelgeving nodig? Dit betreft dus niet een advieskwestie, maar een onduidelijkheid in regelgeving.
Veel kwesties zitten in het gebied van tegenstrijdigheid bij afwegingen: wat is voorliggend, of wat weegt het zwaarst? Maar daarbij hoort ook: wat zegt de regelgeving hierover?
Eén van de verbetervoorstellen bij de evaluatie van passend onderwijs is dat uitspraken van de geschillencommissie bindend (kunnen) zijn.
Sectorraad swv vo en Netwerk LPO willen duidelijkheid, ook als dat niet een regel is maar een afweging die gemaakt moet worden en waarvan de uitkomst de status heeft ‘in alle redelijkheid’. Uit geschillen en rechtspraak komen uitspraken voort die als voorbeeld of jurisprudentie kunnen gelden. Maar hoe meer duidelijkheid er aan de voorkant is, des te adequater kan er gehandeld worden. Daar hebben leerlingen, ouders, scholen en samenwerkingsverbanden baat bij.